De kanonnen bulderen, een dikke rook hangt over Brabant. Ze schieten de cultuur kapot.
Ik kan wel huilen. Al die tijd heb ik geprobeerd mee te doen. Natuurlijk, ik zal doelstellingen formuleren, resultaten meten, cultureel ondernemen, publieksaantallen zijn natuurlijk heilig, eigen inkomsten, die zeker. Ik zal aantonen dat mijn werk relevant is, nieuw is, ik zal het plaatsen in het culturele veld, marktonderzoek doen. Jahoor, natuurlijk zijn de inkomsten van een podium ook mijn verantwoordelijkheid. Dus zal ik zelf reclame maken, fondsen werven, crowdfunden in mijn eigen netwerk, communicatieplannen ontwikkelen, social media aanspreken, businessplannen schrijven, vertellen welke impuls dit subsidiegeld aan mijn culturele onderneming geeft.
Maar wacht eens even.
Ik ben toch musicus? Mijn vak is toch het op sublieme wijze uitvoeren van prachtige composities? En daarmee mijn genietende publiek vervoeren?
Toen ze zeiden: “toon je ondernemerschap” dacht ik, ja natuurlijk. Ik ben hartstikke ondernemend. Ik bedenk aan de lopende band prachtige programma’s voor concerten! Ik ben non-stop muziek aan het interpreteren, aan het zoeken naar nieuwe, betoverende invalshoeken om composities opnieuw te belichten. Zodat mijn genietend publiek herontdekt wat ze al dacht te kennen. En niet te vergeten: Ik geef les, draag mijn expertise zo goed mogelijk over, help allemaal leerlingen verder op hun eigen pad. Dat wordt gewaardeerd, leerlingen zijn gelukkig, betalen hun facturen. Hartstikke ondernemend houd ik daarvan de administratie bij, keurig BTW boven de 21 jaar laten betalen.
Wist ik veel dat cultureel ondernemerschap eigenlijk en ultiem betekent: Laat mij zien dat je een handeltje hebt. Bewijs dat je er mag zijn door je verkoopcijfers. Wist ik veel dat kunst en cultuur niet op zich staat maar ultiem hoort bij ‘Vrije Tijd”.
Maar wacht eens even.
Mijn vak was toch het alsmaar fijner slijpen van mijn ambacht? Nog zuiverder, nog intenser, nog spannender, nog virtuoser spelen? De grenzen verder duwen van de beheersing van mijn instrument? Het fijnslijpen van mijn geest, de muziek plaatsen in de cultuurgeschiedenis, leren over componisten, hun technieken, hun omgeving? De verbanden leren zien tussen mijn muziek en de andere kunsten?
En nu zijn we in Brabant dan daar aangekomen waar het om draait: kunst is vrije tijd. Bestaansrecht heeft dat als er klanten zijn, veel klanten. Daarom doet de Efteling het beter dan de rest, lange wachtrijen. Daarom is een kaartje voor Pinkpop meer waard dan Boulevard. Zo zit het ene terras voller dan het andere, en verdient de ene ondernemer meer dan die andere. Kan zijn dat die andere het niet redt. Had ie maar beter moeten ondernemen.
Maar wacht eens even.
Als ik het ‘niet red’, dan moet dat toch liggen aan het feit dat ik mijn vak niet goed genoeg beheers? Dat mijn niveau van spelen, interpreteren, presenteren te laag ligt? Om dat te beoordelen moet mijn publiek diep duiken in mijn kunst. Dat is de deal tussen hen en mij: Ik verdiep en verbeter me, lever steeds hogere kwaliteit, en zij leren die kwaliteit steeds beter herkennen en waarderen. En daar mogen zij me op afrekenen. Mijn leerlingen ook. Ik zorg ervoor dat ik je steeds beter verder kan helpen op je eigen muzikale pad, en jij zorgt ervoor dat je herkent dat ik die kwaliteit lever.
De deal is niet: Ik verkoop een zo geil mogelijk reclamepraatje, zodat jullie met z’n allen naar mijn spektakel komen. Het is niet: Ik doe net alsof jij de beste leerling ter wereld bent, om je te paaien bij mij lessen te blijven kopen. Daarvoor neem ik je te serieus. Ik respecteer jullie, mijn publiek en mijn leerlingen, daarvoor te veel, Ik verkoop je geen leugens. Ik zal je wel uit alle macht proberen te betoveren en vervoeren. En daarom werk ik iedere dag aan mijn niveau: vakmanschap, beheersing, diepgang. En daarop horen wij kunstenaars te worden afgerekend: Niveau. Niet commercieel succes.
Commercieel succes is gaaf, niks mis mee, maar het is geen vereiste. Bezoek, veel bezoek, ook gaaf, maar geen vereiste. Alleen of dat bezoekt diep geraakt wordt door mijn kunst, is wat mij betreft een vereiste.
Ik moet mezelf positioneren in dit gewricht. Vrije tijd of kunst? Meelopen en proberen te voldoen aan de eis om te passen in het vakje ‘Vrije Tijd’? Of ingaan tegen die verdrietige inflatie van de waardering van ons vak? Moet het terug naar ‘hoe het vroeger was’?
Ik denk dat ik liever voorop loop. Napoleon zei “Marcheer aan het hoofd van de ideeën van je eeuw. Volg je ze, dan word je meegesleurd. Ga je tegen ze in, dan blazen ze je omver.”
En daarom.
Lief publiek, lieve leerlingen. Ik vertrouw op jullie vermogen mij te schatten op mijn waarde. Die waarde is mijn vakmanschap en mijn diepgang. Dat zal ik je presenteren.
Lieve collega-kunstenaars, zullen wij daarmee aan het hoofd van de ideeën van onze eeuw marcheren? Voor onszelf kiezen wat ons tot echte helden van ons vak maakt? En daar onvoorwaardelijk voor gaan? Ik wil geloven dat, wanneer de rook van de kanonnen is opgetrokken, wij daarmee voorop zullen lopen, een prachtige toekomst tegemoet.
Comments